Er zijn zo van die recepten die je niet meteen aanspreken. Ofwel vind je ze te omslachtig, ofwel spreekt de smaakcombinatie je niet aan. Deze kaasterrine is daar zo’n voorbeeld van. “Dit wordt niets”, dacht ik eerst. Maar het in onze kookles ‘zien maken’ en het vervolgens ‘kunnen proeven’ hebben mij echt overtuigd. Bovendien is het een echt ‘kameleon-gerecht’ waar je alle kanten mee uit kunt. Voorgerecht, aperitiefhapje of als onderdeel van een kaasschotel, het kan allemaal.
Wat heb je nodig? 100g boter, 25g blauwe schimmelkaas, 100g Brugse Blomme, 100g Oud Brugge, 8 schijven Maredsous, gedroogde abrikozen, gedroogde dadels, 250g slamix, 1 krentenbrood, peper en zout, 4el Limburgse stroop, 12el Porto.
Hoe ga je te werk? Begin met het maken van de terrine. Voeg hiervoor alle kazen, behalve de Maredsous samen in een kom en voeg hierbij de boter. Mix met de staafmixer tot een homogene massa. Bekleed de vorm met de folie en leg er de schijven Maredsous in. Vul met een laagje kaasmassa. Leg een laagje abrikozen, daarop terug een laagje kaas. Leg een laag dadels en werk af met een laatste laag kaas. Plooi de Maredsous er over en dek af met de folie. Laat opstijven in de koelkast (vijf uur) of in de diepvriezer (één uur). Steek uit het krentenbrood ronde vormen en toost deze in de oven. Meng de siroop met de porto en laat inkoken. Meng de salade met de dressing, snijd de terrine in plakken. Dresseer op het bord en werk af met enkele lijnen siroop. Serveer- en gebruiktips: Met deze terrine kan je alle kanten uit : als een voorgerecht of als een dessert maar ook in minivorm en op een krententoast als aperitiefhapje kan het. Onze chef gaf ons ook nog mee dat je deze terrine perfect kan invriezen.